Het grote verschil tussen de klassen is de mate waarin er bescherming wordt geboden.
Klasse | Waterdichtheid |
1 | ≥ 80 cm |
2 | ≥ 80 cm (na voorbehandeling) |
3 | ≥ 130 cm (na voorbehandeling) |
Zoals je in de tabel kunt zien, moet de waterdichtheidsgraad voor klasse 3: 130 cm zijn en voor klasse 1 en 2: 80 cm. Voor klasse 2 en klasse 3 geldt daarnaast de eis dat deze normen ook gehaald worden na diverse behandelingen. Hiermee wordt bijvoorbeeld slijtage, buiging of de invloed van olie en benzine bedoeld. De waterdichtheid wordt gemeten aan de hand van een waterkolom: een koker met een doorsnede van 2,5 centimeter. Deze wordt op het materiaal geplaatst en volgegoten met water. Als de kolom bijvoorbeeld tot acht meter gevuld is met water en het materiaal begint op dat moment water door te laten, dan is de waarde van de waterdichtheid 80 cm.
Klasse | Waterdampweerstand |
1 | ret > 40 |
2 | ret 20-40 |
3 | ret < 20 |
Er worden daarnaast eisen gesteld aan de waterdampweerstand, het ademend vermogen, omdat waterdichte werkkleding per definitie hinderend kan zijn voor de mate waarin waterdamp (in de vorm van transpiratie) afgevoerd kan worden. Daar zijn drie waarden voor; elke klasse heeft hierbij zijn eigen waarde. De waterdampweerstand wordt uitgedrukt in een ret-waarde (retentiewaarde). Hoe lager de ret-waarde, hoe beter het is voor het ademend vermogen. In bovenstaande tabel worden de drie klassen met bijbehorende minimale eisen met betrekking tot het ademend vermogen samengevat.